Sedimentaire of afzettingsgesteenten

Aan de sedimentlagen van de Grand Canyon in Arizona (VS) is een belangrijk deel
van de geschiedenis van de aarde af te lezen. De lagen van dit 1500 m dikke,
horizontale pakket liggen in de volgorde waarin ze zijn afgezet, bovenop nog
oudere, geplooide lagen op het niveau van de rivier.
Veel lagen bevatten fossielen, die naarmate de lagen hoger liggen in complexiteit
toenemen en ons waardevolle informatie verschaften over de evolutie. De lagen
conglomeraat, schalie, zandsteen, as en lava getuigen van veranderingen in het
milieu: woestijnen werden rivierbekkens, vervolgens meren en binnenzeeën. De
tijdreeks is af en toe onderbroken doordat lagen zijn geërodeerd, maar dat doet
niets af aan de waarde van deze kloof.
Sedimentaire gesteenten bestaan uit aaneen gekitte deeltjes die door verwering
van andere gesteenten zijn ontstaan. Het meeste sediment wordt onder water
afgezet in vlakke, horizontale lagen en is aaneen gekit door veel voorkomende
stoffen als kwarts, calciet en ijzeroxide, die tussen de deeltjes zijn neergeslagen.
Zeer veel sediment is samengekit door kwarts. Calciet is de meest voorkomende
kitstof voor kalkhoudende deeltjes, terwijl het roestbruine ijzeroxide uit zeer kleine
deeltjes bestaat die met het grondwater in veel soorten gesteente doordringen.

Sediment hoopt zich op in langzaam stromend water of in zeeën, meren en
moerassen. Soms heeft het een lange weg afgelegd. Rivieren in vlakke gebieden
gaan meanderen; als ze overstromen, zetten ze modder en zand in de omgeving
af. Sediment kan zich ophopen in steile sediment waaiers. Dit gebeurt wanneer het
na hevige regenval via rotskloven wordt uitgestort in de bekkens van
woestijnmeren, zoals in Death Valley in Californië.

Het meeste sediment hoopt zich echter op in oceanen. Het wordt eerst afgezet op
het continentale plat, waarna het via onderzeese kloven naar de diepzeebodem
stroomt en in de vorm van troebelingsstromen honderden kilometers aflegt. Deze
bestaan uit een mengsel van water en modderig zand en hebben tweemaal het
soortelijk gewicht van water. Ze stromen dicht over de bodem, waar ze over grote
gebieden modderig zand afzetten in brede sedimentwaaiers. Eerst slaan de
grovere deeltjes neer, verderop het grovere materiaal. Deze enorme onderzeese
rivieren zetten hun sediment in regelmatige lagen af. Het gesteente dat hieruit
ontstaat is turbidiet; het meeste oceanische sedimentair gesteente bestaat uit dit
materiaal. Als het bij de botsing van platen omhoog wordt gedrukt, kan het deel
gaan uitmaken van continenten.

Er bestaan drie hoofdgroepen:

Klastische sedimenten, ontstaan door fysische afbraak
Chemische sedimenten, ontstaan door chemische afbraak.
Organogene sedimenten.


     1. Klastische sedimenten (fysische afbraak)

        a. Pelietkorrels (< 0,02 mm)

           - Stof
           - Slib
                * Kaolien
           - Klei
                * Klei
                * Leem
                * Mergel
                * Keileem
                * Moeraskalk
                * Löss
                * Bentoniet
           - Kleischalie

        b. Psammietkorrels (0,02 - 2,0 mm)

           - Zand
           - Zandsteen
                * Spiriferenzandsteen
                * Bontzandsteen
                * Grauwacke
                * Arkose
                * Kwartsiet

        c. Psefietkorrels (> 2 mm)

           - Puin
           - Grind
           - Schuifsteen
           - Rolsteen
           - Zwerfsteen
           - Zwerfkei
           - Windkei
           - Winderosie
           - Steenbrok
           - Morene
           - Breccie
           - Conglomeraat


     2. Chemische sedimenten (chemische afbraak)

        a. Kiezelgesteenten
           - Tripel (diatomeeënaarde)
           - Kiezelgoer (diatomeeënaarde)
           - Radiolariet
           - Kiezellei (Lydiet)
           - Vuursteen
           - Opaal
           - Kiezelsinter (Geyseriet)

        b. Kalkgesteenten
           - Dolomiet
           - Crinoïdenkalksteen
           - Nummulietenkalksteen
           - Koraalkalksteen
           - Solnhofener Plattenkalk
           - Rauhwacke
           - Massenkalk
           - Krijtkalksteen
           - Walhallakalksteen
           - Kalksinter
                * Karlsbader Sprudelstein
                * Stalagmieten / Stalagtieten
                * Erwtensteen
                * Kalktuf
                * Travertijn

        c. Evaporieten (zouten)
           - Steenzout
           - Anhydriet
           - Gips
           - Edelzouten


     3. Organogene sedimenten
       
        a. Kaustobiolieten
           - Turf
           - Bruinkool
           - Steenkool
           - Antraciet
           - Grafiet
           - (Aardolie)
           - (Aardgas)