Een grafheuvel is een heuvel uit de prehistorie waarin doden een laatste rustplaats kregen. De heuvels werden opgeworpen over menselijke resten (asresten, in een grafkist of urn). Vaak is de grafheuvel daarna nog gebruikt voor het begraven van resten van later overleden mensen.
Grafheuvels werden opgeworpen in het Neolithicum, de bronstijd en de ijzertijd en werden op verschillende manieren aangelegd, afhankelijk van de periode:
- In de late steentijd, vroege bronstijd en ijzertijd werden er heuvels opgeworpen met vaak één of meer kransen van palen door de voet van de heuvel;
- De grafheuvels uit de midden en late bronstijd werden aangelegd met daaromheen een greppel, omgeven door een aarden wal en worden ringwalheuvels genoemd;
- In grafheuvels die in de vroege bronstijd zijn opgeworpen bevinden zich soms keien.
Ook de manier waarop doden ter aarde werden besteld verschilde per periode:
- In het Neolithicum werden resten begraven in een kuil, waaroverheen de heuvel werd opgeworpen;
- In de vroege bronstijd werden doden gecremeerd, waarna de asresten in een urn in de heuvel werden bijgezet;
- In de midden bronstijd werd de dode in een uitgeholde boom in de heuvel bijgezet;
- In de late bronstijd vond crematie plaats. De urnen met asresten werden in de heuvel bijgezet;
- In de ijzertijd werd het lijk verbrand en over deze plek werd de heuvel opgeworpen.
Grafheuvels komen over de gehele wereld voor en zijn op vele manieren aangelegd.
Op de volgende pagina's enkele voorbeelden van grafheuvels in Nederland, België en Duitsland.
Het volgende filmpje laat zien hoe een grafheuvel ontstaat en welke veranderingen er zijn toegepast gedurende het Neolithicum, de Bronstijd en de IJzertijd.